“De balans vinden tussen enerzijds het geven van ruimte en anderzijds het bieden van structuur waardoor elke deelnemer tot ontspanning, plezier en contact kan komen en zich waardevol voelt.”
Structuur is nodig. Onze deelnemers hebben vaak een bovengemiddelde behoefte aan structuur. Soms door een vorm van autisme, soms door hechtingsproblematiek, soms door dementie of om nog andere redenen. Daarnaast biedt structuur zowel emotionele als fysieke veiligheid: we maken regels en afspraken om een positieve omgang met elkaar te bevorderen en ongelukken te voorkomen. Tegelijkertijd begrenzen we met deze regels en afspraken deelnemers ook in hun gedrag. Dat is soms nodig, zeker als er sprake is van bijvoorbeeld agressie, maar deze regels begrenzen ook de vrijheid, de ruimte van de deelnemer.
Deelnemers hebben óók ruimte nodig. Elke deelnemer is uniek, heeft unieke behoeften, unieke vaardigheden, unieke interesses. Wanneer zij ruimte krijgen om te kunnen laten zien wie ze zijn kunnen zij die ruimte ook benutten om te laten zien wat ze kunnen, leuk vinden en willen leren. Het geven van ruimte geeft de deelnemer een stukje eigen regie en door het volgen van initiatieven van deelnemers ervaren zij dat zij waardevol zijn en dat ze iets bijdragen. Het geven van ruimte biedt de mogelijkheid om te ontspannen, te spelen, plezier te hebben en talenten en passies te ontdekken.
Dit zorgt voor een continu spanningsveld. Soms gaat dit over het belang van de groep ten opzichte van het belang van de individu in de groep: de groep heeft een bepaalde structuur nodig terwijl het individu in de groep misschien meer gebaat is bij meer vrijheid. Andere keren dient structuur een veiligheidsdoel terwijl deelnemers een grote behoefte hebben aan meer ruimte om zelf te ontdekken en met vallen en opstaan te leren. Onze doelgroep vraagt structuur waar de veehouderij, de afhankelijkheid van het weer en allerlei andere ‘typische boerderij-factoren’ soms meer ruimte voor speling geeft dan zij prettig vinden of aan kunnen. Kleinschaligheid zorgt voor veel ruimte waar groei in deelnemers noodzakelijkerwijs meer structuur met zich meebrengt. Ook dit leidt tot een spanningsveld: kunnen we nog voldoende ruimte bieden bij een groter aantal deelnemers? Kunnen we nu eigenlijk nog wel genoeg ruimte bieden? Of zou het mogelijk zijn om, door de structuur juist te vergroten, aan meer deelnemers ruimte op de boerderij te bieden?
“Zoveel structuur als nodig, zoveel ruimte als mogelijk.” Vanuit deze visie maken we beslissingen, zowel op macro als op microniveau; als het gaat om het maximaal aantal deelnemers (per dag), de inzet van een vast dagprogramma en de ruimte die we nemen of maar al dan niet van af te wijken, bij het maken of bijstellen van (huis)regels, protocollen en beleid, bij het vorm geven van ‘vrije speelmomenten’, etc.